Waarom een boek over Henri ‘Ritten’ De Wolf? D’er zijn toch er toch veel even goede en betere coureurs dan hij die een boek verdienen? Hij heeft toch geteerd

 

op die ene klassieker? Als je Henri’s wielercarrière even in close-up neemt, blijkt overduidelijk dat hij echt geen eendagsvlieg was. Intgendeel , hij was gedurende minstens vijf jaar een liefhebber die bij de wereldtop behoorde en hij breide daar een profloopbaan van tien jaar aan met topprestaties zoals de zege in de Waalse Pijl, een 33ste plaats als knecht in de Tour en verdienstelijke plaatsen in de drie grote rondes die hij verscheidene keren uitreed. Een totaal van 17 profzeges in een profloopbaan van 10 jaar wijst alvast op enige regelmaat, die absoluut gestaafd wordt door de zeer talrijke ereplaatsen in zijn beste jaren van 1960 tot 1963 waarin

hij in ruim 60% van zijn wedstrijden niet uit de eerste tien ging. Panache en enige exotiek geven zijn palmares extra kleur: een ‘geflikt’ WK 1958, de zege in de speciale GP van het eiland Man, een auto vol natura-
prijzen in de Ronde van Zweden of een zegevierende passage achter het IJzeren Gordijn in de Vredeskoers. Neen, De Wolf was geen grijze muis. Sportieve redenen genoeg dus voor een boek vol speciale verhalen, maar de extra-sportieve redenen gaven de finale stoot tot boekstaving.

De story van de gewone volksjongen die op eigen kracht en gehard door het niet- te-breed-hebben en het thuis-café-houden er toch komt, hebben we misschien wel al vaker gehoord of gelezen, maar zijn ongelooflijke naturel, zijn onmiskenbaar talent bij het vertellen en nabeschouwen is uitzonderlijk genoeg om het te regis- treren voor het nageslacht. Hij veroverde mijn hart op de boekvoorstelling over zijn tijdgenoot en kameraad Arthur Decabooter in 2007. In het gesprek met Louis De Pelsmaecker liet hij het hele peloton van Tuurs tijdgenoten verbaal achter zich

op het podium, Ward Sels, Arthur zelf, Walter Godefroot, Jean-Baptiste Claes, Ivo Molenaers, Marcel Seynaeve, Jacques De Boever, Gilbert De Smet, Armand De Smet en vele anderen, die toch allemaal ook niet op hun mondje gevallen zijn. Ritten legde er de hele zaal plat met zijn smeuïge vertellingen. En hij deed dat nummertje nog eens over t.g.v. van 35 jaar cyclocross te Gavere als eerbetoon aan

zijn vroegere masseur, Etienne Gevaert. En dan gaat men hem in bepaalde overzichten onterecht herleiden tot een pure broodrenner met te weinig persoonlijkheid. Persoonlijkheid meer dan genoeg, me dunkt, flamboyant zelfs, vol pit en dynamiek, zelfs op z’n 84ste, maar ja, toegegeven, komende van waar hij kwam, telde brood op de plank absoluut mee: zou dat een schande zijn? Kan men dat tegen hem houden? Er zijn àndere stemmen van zijn nabije collega’s: zij typeren hem als een slimme coureur, een onderschat renner! Marc De Block, die door sportbestuurder De Wolf naar twee Belgische veldrittitels bij de elite werd gecoacht noemt hem een sfeerman die als geen ander iemand kon oppeppen. En dan: Zijn houding op de fiets, er steeds alles uitpersend, alsof hij zijn fiets uitwrong! Zijn gezicht: zich immer werend, verwrongen, inderdaad gevonden vreten voor een titel als “Wolf, wilskracht op wielen”.

Door het wielrennen is Henri De Wolf, zoals vele sporters, hogerop kunnen geraken in het leven en heeft hij de wereld leren kennen, ook buiten de sport, gestimuleerd en gesteund door zijn Olga, die al vroeg zijn échte ‘soigneuse’ was, zijn persoonlijke sportbestuurder, die naast hem kwam rijden in de wagen van het leven, zijn bidons met levenselixir en af en toe nieuwe wielen met liefde aanreikte waar en wanneer nodig in goede en kwade dagen.
Het was puur plezier zijn levensverhaal én dat van vele mensen rondom hem, familie, vrienden, supporters en collega’s-tijdgenoten te mogen opschrijven zoals het eruitkwam. Omdat ik een groot respect koester voor de spontane, authentieke en unieke taal van elke mens, heb ik getracht die zo getrouw mogelijk weer te geven. Je zult dus vele dialectwoorden en -uitdrukkingen vinden in de gesproken tekst, soms gecursiveerd als ze te veel van de standaardtaal afwijken. De taal in de tekst is dus zo gewild. Wel is ze hier en daar opgekuist ten bate van een algemene verstaanbaarheid voor heel het Nederlandse taalgebied.

Renners uit de jaren ’50 en ’60 van vorige eeuw: ze zijn er steeds zeldzamer. Hoog tijd dus om de mondelinge geschiedenis van de nog levende getuigen op te slaan. Naast de inhoud zijn de beelden die erbij horen, in zwart-wit en in de eerste kleuren van kodakchrome, een prachtig geschenk: je koopt niet alleen een verhaal, maar ook een tijdsbeeld in een paar honderd foto’s. Pareltjes van nostalgie. Daarvoor alleen al zou je dit doen: luisteren, kijken, lezen ... , genieten.